In het voorgaande artikel uit onze artikelenreeks, waarin we een integrale kijk op het ontstaan van burn-out ontwikkelen, zoomden we uit naar de brede maatschappelijke context en het groeiende stressniveau in de samenleving. Nu focussen we even helemaal in op wie het nou zijn – die mensen die burn-out raken? En welke psychologische processen gaan bij mensen spelen als zij onder verhoogde druk – spanning, onzekerheid, angst – staan? Processen waardoor sommigen eerder breken dan andere.
De bevlogen medewerker
Om met een positieve noot te beginnen: in het algemeen leggen mensen met een burn-out een hoge mate van bevlogenheid aan de dag. Uitzonderlijke passie en inzet voor het werk en hun werkgever. Het “… zijn (…) vooral degenen die zeer gecommitteerd zijn aan het werk die een relatief groot risico lopen op burn-out. Zij voelen zich betrokken bij het werk, zijn loyaal aan de werkgever, en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel” [1].
Zo lijkt het erop, dat potentiële burn-out slachtoffers met name te vinden zijn onder gepassioneerde top-performers. De toppers waar menige organisatie op drijft. Volgens onderzoek van BlessingWhite Research (PDF) [2] bestaat slechts 31% van de Europese workforce tot deze categorie.
Het klinkt meer dan logisch, dat bij zeer gecommitteerde mensen die gefrustreerd raken in hun werk de energie en passie met evenveel kracht naar binnen kunnen slaan – en in de terminologie van hetzelfde onderzoek tot de 13% van ‘crash & burners’ gaan behoren die al richting disengagement (en mogelijk burn-out) gaan. Met alle (zelf-) destructieve gevolgen van dien – voor henzelf en hun organisatie. Welke psychologische factoren dragen ertoe bij, dat juist zij extra risico lopen?
Risicovolle patronen
Mensen die burn-out raken worden vaak gekenmerkt door een hoge mate van bevlogenheid en betrokkenheid. Ook andere positieve eigenschappen vallen juist bij burn-out slachtoffers op. Denk aan perfectionisme en hulpvaardigheid. De neiging het anderen naar hun zin te maken (en in nare situaties hun pijn te verzachten of voor te zijn). Diezelfde eigenschappen hebben echter vaak óók een zekere ‘neurotische’ oorsprong, geworteld in ervaringen in de vroege kinderjaren. Voor wie dat geldt gaat er een zekere (latente) dwangmatigheid achter die bevlogenheid schuil. En daarachter weer: een negatief zelfbeeld/weinig zelfvertrouwen, (verlatings-) angst en onzekerheid.
Carien Karsten noemt in haar boek “Omgaan met burnout” [3] twee psychologische patronen die hierbij met name van belang zijn:
- Parentificatie: van huis uit is het kind er nooit echt toegekomen om kind te zijn. Vanaf de vroege jeugd moest het zorgen voor ouder(s) en broertjes/zusjes. Het kind heeft geleerd zichzelf altijd op het tweede plan te zetten. Er voor de ander te zijn, diens lijden op zich te nemen of tenminste te verzachten. Tegelijk heeft het nooit ‘ik’ kunnen zeggen, zichzelf te kennen en te ontwikkelen en er voor zichzelf te zijn.
- Narcisme: waarvan de kern omschreven wordt als een gebrek aan een realistisch gevoel van eigenwaarde. Het “komt voort uit een jeugd waarin weinig aandacht was voor de eigen wensen en verlangens van een kind”. Het resultaat is, dat het individu geen wezenlijk contact heeft met zichzelf. Sterker nog, in zichzelf een leegte ervaart, die door de waardering van anderen moet worden opgevuld. Wat natuurlijk principieel onmogelijk is.
Beide risicofactoren hebben als achtergrond, dat het jonge kind echte liefde en aandacht – voor wie het is en wat het nodig heeft – is onthouden.
Valse Hoop en Valse Macht
Hierop ontwikkelt het kind veelal een afweermechanisme dat Ingeborg Bosch omschrijft als Valse Hoop[4]: als ik nu maar heel erg mijn best doe voor moeder/vader (en later iedereen die maar liefde en aandacht zou kunnen geven), dan krijg ik alsnog wat ik tekort gekomen ben – wordt mijn pijn verlicht of word ik niet verlaten.
Dit afweermechanisme (afweer van de oorspronkelijke pijn) vormt de basis van diverse vormen van ‘coping gedrag’ om met stressvolle situaties om te gaan. Gedrag dat vaak ineffectief is en een negatieve (de identiteit en het functioneren ontregelende) dynamiek kan ontwikkelen. Tot aan ineenstorting toe, bijvoorbeeld in de vorm van een burn-out of depressie. Het is makkelijk voor te stellen, dat een patroon van valse hoop tot een zekere dwangmatigheid kan leiden. Om maar voortdurend je best te doen. Wat ook aansluit bij de opvatting, dat burn-out vooral te maken heeft met ’teveel hooi op je vork nemen’.
Ingeborg Bosch noemt overigens in dezelfde context nog een concurrerend afweermechanisme: Valse Macht. Dat is het patroon van (liefde en aandacht) afdwingen door manipulatie, machtsmisbruik en arrogantie. Vanuit de onderliggende gedachte ‘jij bent de bron van alle ellende, jij moet worden gestraft omdat ik … niet krijg’. Dit mechanisme zal zelden voedingsbodem zijn van een burn-out van de persoon zelf (hoewel de identiteitscrisis hier evengoed loert). In extreme mate kan dit mechanisme echter wel juist mensen met Valse Hoop over de rand duwen.
Diagnose burn-out
Welk van deze patronen men ook neemt: de kern bestaat uit een negatief zelfbeeld (ik deug niet, heb geen liefde verdiend). Een leegte gevuld met en gevoed door deels verdrongen ‘negatieve’ gevoelens (zie ook mijn artikel Burn-out – de limbische verklaring). Men heeft het contact met zichzelf en de eigen gevoelens verloren, waardoor men buiten zichzelf is geraakt. Men raakt overmatig gericht op de wereld, de ander, beloning, status, waardering – als substituut voor liefde en gezonde zelfwaardering.
Burn-out en AD(H)D: hoewel het bovenstaande zeker waar is, zijn er ook andere, neurologische en psychologische condities die mensen gevoeliger maakt om burn-out te raken. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met hooggevoeligheid en mensen met AD(H)D. Lees daarover mijn drieluik over ADD en burn-out, en vooral ADD en burn-out: een rampzalig duo?, van april 2022.
Alles is relatief
Hoe plausibel het verband tussen het Valse Macht mechanisme, negatief zelfbeeld en burn-out ook lijkt en hoe zinvol het onderzoeken ervan in de therapie van individuele burn-out gevallen ook zal zijn – het is niet voldoende om burn-out te verklaren. Patronen als Valse Macht en Valse Hoop, de onderliggende verlatingsangst en de verklarende jeugdpatronen liggen min of meer ten grondslag aan de identiteit en het gedrag van ieder mens. Ten principale is de mens neurotisch, ieder mens – de ene gewoon wat meer dan de ander (of kan er beter mee omgaan dan de ander). Het model is ook onvoldoende om al het gedrag van mensen onder zware druk te verklaren: de ene persoon ‘breekt’ eerder dan de andere, ook al hebben ze beide onderliggend een neiging naar het Valser Hoop mechanisme.
Ik voel wel wat voor de observatie van Marten Klaver[5], dat ieder mens een zekere balans heeft tussen een positief en een negatief zelfbeeld. Net zo goed als dat er veelal een neutrale of positieve balans is tussen motiverende en voedende patronen en ontregelende factoren – zowel binnen de menselijke psyche als in de omstandigheden waar de mens zich bevindt – zijn.
Omstandigheden kunnen er echter voor zorgen, dat bevlogen mensen die normaliter goed en pro-actief functioneren gefrustreerd raken en gaan destabiliseren, de balans in hun zelfbeeld richting negativiteit omslaat en/of er een negatieve, ondermijnende dynamiek in en om hen heen op gang komt – en onderliggende gemaskeerde of ‘werkbaar’ en ‘leefbaar’ gemaakte neurotische patronen en verdrongen emoties tot leven komen.
Ergo: óók iemand met een gematigd-positief zelfbeeld, bij wie het Valse Hoop-mechanisme niet uitgesproken merkbaar is of effectief is onderdrukt of gecompenseerd (met aangeleerd effectief coping gedrag), kan daarom in een identiteitscrisis en/of burn-out raken. Als de uitdagende of negatieve omstandigheden maar hevig en/of langdurig genoeg zijn.
Die (organisatorische, werkgerelateerde) omgevingscondities die stress, zelfbeeld-ontregeling en een tot burn-out leidende dynamiek kunnen triggeren (of juist voorkomen), onderzoeken we in een volgend artikel.
© Gerphil Kerkhof | januari 2017
[1]): Patricia van Echtelt (red.): Burn-out: verbanden tussen emotionele uitputting, arbeidsmarktpositie en Het Nieuwe Werken. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, 2014 (p.19).
[2]): BlessingWhite Research: Employee Engagement Research Update January 2013 – Beyond the numbers: A practical approach for individuals, managers, and executives.
[3]): Carien Karsten: Omgaan met Burnout – Preventie, hulp en re-integratie. 14e druk Rijswijk, 2010.
[4]): Ingeborg Bosch: De herontdekking van het ware zelf. 21e druk, 2015.
[5]): Marten Klaver: Zakendoen met emoties. Limbische verklaring en cognitieve behandeling bij SOLK. Amsterdam, 2015.